H. Lambertus, Veghel

De kerk van de H. Lambertus in Veghel kent een lange geschiedenis. Al in 1310 is er sprake van een Lambertusparochie en de huidige Lambertuskerk is niet het eerste kerkgebouw dat die naam draagt.

De eerste Lambertuskerk was een gebouw in gotische stijl. In het gebouw bevonden zich verschillende adellijke graftombes, waaronder de graftombe van de familie Van Erp, die de heerlijkheden Veghel en Erp bezaten. Reeds in 1461 wordt de kerk vermeld, wanneer er een nieuwe toren gebouwd wordt. De kerk stond op een andere plaats dan de huidige Lambertuskerk: aan de andere kant van de markt (waar nu de bibliotheek gevestigd is).

In 1648 wordt de katholieke godsdienst in Nederland verboden. De oude Lambertuskerk gaat over in protestantse handen. Maar aangezien de oude parochiekerk te groot was voor het handjevol gereformeerden in Veghel, werd het middenschip van de oude kerk in de 18e eeuw gebruikt als opslagplaats voor de gemeentebrandspuiten en als kuiperij.

In de ’tussentijd’ kerkt de katholieke gemeenschap van de Lambertusparochie van 1649-1672 in een schuurkerk op de grens van Mariaheide-Uden op de “Hooge Heide” die destijds niet tot Brabant behoorde, maar tot het vrije Duitse Land van Ravenstein. Vanaf 1672 wordt de katholieken van Veghel oogluikend toegestaan, een schuurkerk in gebruik te nemen ongeveer waar nu de pastorie staat.

In 1819 wordt bij Koninklijk besluit bepaald dat de Lambertuskerk teruggeven moet worden aan de katholieke geloofsgemeenschap. De overdracht verloopt niet soepel en de kerk was intussen flink onderkomen. Pas in 1822 wordt de kerk opnieuw voor de katholieke eredienst in gebruik genomen, maar dan blijkt zij al snel te klein te zijn voor de parochie.

In 1853 ontstaat het plan voor een nieuwe kerk. P.J.H. Cuypers kreeg de opdracht een nieuwe kerk te ontwerpen, alsmede een pastorie, een klooster voor de zusters Franciscanessen, en een school. Het was zijn grootste opdracht tot dan toe, en ook de kerk zelf was voorlopig Cuypers’ grootste. De nieuwe kerk werd gebouwd op de plaats waar eerder de tweede katholieke schuurkerk had gestaan.

In 1857 begint de bouw ervan met deken van Miert als bouwheer. Op 19 oktober 1863 wordt de nieuwe kerk ingezegend. Omdat de kerk dicht bij de synagoge kwam te staan (schuin er tegenover) werd aan de Joodse gemeenschap gevraagd of deze bezwaar had tegen de bouwplannen. Het bestuur van de synagoge is na zorgvuldig beraad zonder enig bezwaar akkoord gegaan.
De beelden van Mozes en Aäron zijn, samen met de andere beelden van oudtestamentische personen, naar een idee van de architect Cuypers tegen de toren geplaatst.

In latere jaren tijdens de oorlog 1940 -1945 is de nieuwe Lambertuskerk flink beschadigd geraakt. Ook waren de klokken door de bezetter in beslag genomen. Na de oorlog is de schade hersteld en zijn nieuwe klokken aangebracht. De kerk, van oorsprong binnenin voorzien van pleisterwerk is tussen 1958 en 1963 van deze pleisterlaag ontdaan en heeft daarmee het huidige binnen aanzicht gekregen.

Terug